zaterdag 16 juli 2011

Sulawesi Part II: TOGEAN ISLANDS

Dag Belgie-regenland,

Het zal jullie wel bekend zijn: de vakantiebrochures waarin de paradijzen met witte stranden, palmbomen en hangmatten, helder water en koralen op enkele meters zwemmen vor belachelijk hoge prijzen verkocht worden.
Wel, wij hebben zopas vijf dagen doorgebracht op zo`n toplocatie en voor echt niet veel geld!


Na een boottocht van zo`n vier uur werden we in Wakai opgewacht door de eigenaar van onze losmen waar we zouden verblijven op het eiland Kadidiri. Toen we daar aankwamen na een leuk tochtje op een houten bootje, vielen onze ogen bijna uit ons hoofd. Onze bamboehut stond op slechts enkele meters van het water, op een prachtig strand met uitzicht over enkele andere prachtige eilandjes die ook tot de archipel van de Togean Eilanden behoren.






Over het algemeen kunnen we vrij simpel samenvatten wat we daar hebben uitgestoken. Onze dagelijkse bezigheden bestonden vooral uit hangmat hangen, snorkelen en duiken tussen het mooie koraal en talrijke kleurvolle vissen. Tussendoor zorgde ons gastgezin voor lekkere, weliswaar eentonige maaltijden, bestaande uit veeeeel rijst, groenten en versgevangen vis. Nu, als er geen vis werd gevangen die dag werd er simpelweg geen vis gegeten. Daarom mochten wij mee de vissersboot op om ofwel met de vislijn, ofwel met de zelfgemaakte harpoen onze maaltijd helpen vangen. Hoewel we het harpoenjagen met snorkel en masker op zich heel leuk vonden, bleek het niet evident een grote vis te vangen. Gelukkig was er Aka, de baas der huizes, die met zijn vele jaren ervaring geen enkele moeite had ons elke avond een mooie vis voor te schotelen.



Buiten slapen, lezen en snorkelen, konden we de hele dag door gezellig reisverhalen uitwisselen met de andere gasten. We leerden enkele toffe mensen kennen en het staat al vast dat onze volgende reis niet lang op zich zal laten wachten.

`s Avonds gingen we met zijn allen gezellig op de pier zitten om met een lekker pint van de prachtige zonsondergang te genieten. Na een vullende maaltijd werd er dan een kampvuur aangestoken op het strand en dronken we met zijn allen arak, het lokale palmbrouwsel waarvan je ongelofelijk zat wordt...
Omdat een op de vijf indonesiers wel gitaar kan spelen, konden we met een leuk achtergrondmelodietje urenlang naar de klaarheldere sterrenhemel staren.


Elke dag werden we door Aka meegenomen op zijn houten vissersbootje om naar een van de ontelbare prachtige stranden te gaan om te chillen en te snorkelen en de versgeplukte kokosnoten leeg te drinken.
Zo gingen we op een dag naar Carina Beach waar iets verder een meertje ligt waar je tussen de honderden onschadelijke kwallen kan zemmen. Een leuke ervaring!

A room with a view







Samen met twee engelsen stapten we na vijf dagen (helaas) op de ferry richting Gorontalo. Omdat deze trip zo`n twaalf uur duurde, `genoten` we van een nachtje op het dek van de zachtjes heen en weer schommelende boot.
Een auto bracht ons de volgende ochtend heel vroeg naar Manado, de stad van waaruit morgenvroeg (17 juli) ons veel te duur vliegtuig richting Bali vertrekt. Zonder kleine rugzak van Silke want deze is op mysterieuze wijze in de auto verdwenen... Gelukkig zaten er geen belangrijke papieren in en dus kunnen we woensdag dus zonder probleem richting Belgie vertrekken! (hoewel we nog wel eventjes terug richting Togean willen hoor)

In Bali gaan we onze laatste australische centjes (100 dollar hoi hoi) erdoor jagen! Het zal spijtig genoeg wel afgelopen zijn met het rustige toeristvrije gedoe. Geen `hello mister` meer om de twee seconden, maar wel `buy buy buy, bloody fucking cheap mate`. Geen mensen die ons blijven aanstaren omdat we blanken zijn want in Bali zal het de kunst zijn de lokalen uit de blankenmassa te plukken.
We hebben genoeg conversaties in het indonesisch gehad deze twee maanden en gaan de laatste drie dagen nog met volle teugen genieten van lekker weer, veel bier en voor Silke wat massages terwijl Anthony de surfen voor de laatste keer deze reis gaat berijden.


 
Antoine in de zee terwijl de zon ondergaat. Kan het nog paradijselijker?
Over een paar dagen zijn we dus thuis. Uiteraard kijken we hier naar uit, maar omdat onze reis zo leuk, avontuurlijk en leerrijk was, zullen we het hier waarschijnlijk al snel weer missen.

dinsdag 5 juli 2011

Sulawesi part I

Dag allemaal, voor de voorlaatste keer!

Na een vlucht van anderhalf uur over de Flores-zee, kwamen we veilig en wel aan op het enorme eiland Sulawesi, meerbepaald in de mega-stad Makassar. De airportshuttlebus zette ons af in het midden van de stad en we vonden al snel een goedkope `losmen`, waar de airco geen overbodige luxe bleek te zijn.

Na een goede nachtrust in een heerlijk koele kamer, trokken we op wandel om de enorme stad te verkennen. Omdat ontbijt niet in de prijs van onze accomodatie was inbegrepen, kochten we ons een `boterhammeke met choco` en gingen we opzoek naar een kraampje waar ze lekkere indonesische kopi serveerden. Na een paar minuten van de koffie genieten, spraken twee dames (moslima`s) ons aan die zeer geinteresseerd waren in onze verhalen. Op het eerste zicht niets bijzonders (dat aanspreken gebeurt hier echt om de twee meter), maar Fatimah nodigde ons direct uit om mee naar haar huis te gaan. Omdat de vorige ervaring bij de Indonesiers thuis wel een leuke was, sloegen we dit aanbod natuurlijk niet af. Met de bemo (spotgoedkoop openbaar vervoer - hier in Sulawesi pete-pete genoemd) reden we richting een buitenwijk van Makassar. Tot onze verbasing kwamen we terecht in een `sjieke` buurt waar de huizen werkelijk als villa`s bestempeld kunnen worden. Fatimah en haar dochter Indah bleken van het rijke soort te zijn. Onmiddelijk na het binnenkomen in hun grote huis kregen we cola en ferrero rocherkes voorgeschoteld, een luxe die niet veel mensen zich hier kunnen veroorloven, zelfs wij niet ;-).

Na wat babbelen (een beetje indonesisch en wat engels) over ons en onze reis, vertelde Fatimah ons dat ze traditionele huwelijkskleding ontwerpt en toonde ze ons het huwelijksalbum van haar zoon waar haar ontwerpen in stonden.
Wat er vanaf dan gebeurde, was volledig buiten onze controle en ging (vooral voor Anthony) heel snel...

Fatimah vroeg of we eens graag zo`n kostuum wilden aandoen. Natuurlijk wilden we dat wel eens proberen en er dan een mooie foto van maken om als souvenir te houden. Wat we niet hadden verwacht, was het feit dat Silke gedurende een uur geschminkt zou worden, Anthony de kleren van een prins aankreeg en dat Fatimah een chauffeur belde die ons dan in volledige outfit naar een professionele fotostudio bracht, waar we door echte fotografen in allerhande poses werden gezet om een twintigtal foto`s te maken van het `Indonesische huwelijkspaar `Sil en Antoine`. Toen de fotoshoot en ons continu lachen met deze absurde situatie erop zat, kocht Fatimah de twee mooiste (naar haar mening) foto`s, die ze ons binnenkort zal opsturen.

Compleet onder de indruk van de manier waarop een dag zo ongelofelijk onvoorspelbaar kan verlopen, reden we met Fatimah, Indah, de zus en het nichtje naar een plekje ver buiten het drukke Makassar om er te genieten van een lekkere picknick en een plons in het lokale `waterpretpark`. Aangezien we ook hier weer de enigste blanken waren, werden we weer langs alle kanten aangeklampt om samen op de foto te staan.








Na een heel leuke dag met lieve Indonesische mensen die allesbehalve elke ruphia omdraaien voor ze die uitgeven, werden we vlak voor ons hotel afgezet en kropen we uitgeput en met een overvolle maag ons bedje in.

De volgende dag liepen we nog wat rond in het super hete stadscentrum en gingen we wat windowshoppen in enkele enorme winkelcentra in de omgeving. Neen, Indonesie is niet enkel bamboehuisjes en loslopende dieren...

Reeds vroeg de volgende ochtend stapten we op een bus, die ons tergend langzaam en over een erg hobbelige weg richting het noorden vervoerde. Volledig door mekaar geschud kwamen we aan in Pare Pare, een stad die buiten een grote haven, ontelbare warungs (goedkope eetkrampjes) en een avondmarkt - waar we natuurlijk weer aangestaard werden alsof we roksterren waren - niet echt veel te bieden had. We sliepen hier dan ook maar 2 nachtjes. Al is slapen een groot woord... Niets tegen de mensen hun geloof en overtuigingen, verre van zelfs, maar om half vijf `s morgens in drie verschillende, niet-gesynchroniseerde moskeeees Allaaaaaaaaaaaahhahahaaaah beginnen aanbidden, is niet iets wat wij begrijpen, laat staan leuk vinden.

Harde werkers die Indonesiers...


Home-made kermisattractie...

Een volgende bus, even onluxueus als de vorige, bracht ons naar Tana Toraja, een gebied met een heel mooie natuur en bijzondere cultuur. Toraje staat bekend om zijn ontelbare (openbare) graven en ook om de merkwaardige begrafenisrituelen die hier elke zomer plaatsvinden. Sterft iemand in de winter, tja, dan moet die wachten tot de zomer om dan een uitbundig feest te krijgen waar honderden mensen in het zwart gekleed naar toe komen. Op zo`n feest wordt dan gezongen, gegeten en gezopen... en vooral veel waterbuffels geofferd. Wist-je-datje: zo`n waterbuffel is hier in Toraje meer waard dan een auto, dus wij kunnen ook al niet goed vatten waarom er dan zo`n 20 mee het graf in moeten.







We huurden een vette scooter, waarmee we door het land cruisden en enkele van de bekende rotsbegraarfplaatsen bezochten. Wat we niet hadden verwacht, is dat we midden tussen de botten, schedels en rottende lijken zouden wandelen. In zo`n grot worden alle doden op een hoopje bij elkaar gelegd in een kist. Hout vergaat natuurlijk na vele jaren en de overblijfselen van het lichaam blijven dan gewoon gezellig bij elkaar liggen. Gezellig lijkt het er wel, want aan sigaretten bij de schedels is er geen tekort. Iedereen die hier een bezoek aan de overledenen brengt, offert een paar sigaretjes aan de doden. Tja, het is niet dat ze er ziek van gaan worden he...





A pig... on a stick: klaar om geofferd te worden... en opgegeten!

Tijdens het tanken van onze brommer, werden we plots uitgenodigd door een Indonesier om naar een bruiloft te komen van iemand uit zijn familie. Wij stemden natuurlijk in, maar omdat Silke de volgende ochtend heel ziek wakker werd, moesten we die plannen spijtig genoeg annuleren. Na een dag in bed voor Silke en een dag alleen rondcruisen op de brommer voor Anthony, kropen we de volgende dag op de bus voor wat de meest hatelijke rit uit ons leven zou worden.

Tanken! Zoek de blanke

Om in Pendolo te geraken, moesten we een afstand van 280 km afleggen over de meest erbarmelijke wegen die er hier zijn. Bovendien moesten we een aantal keer terug rijden en stoppen onderweg omdat de chauffeur, die volgens ons maar tot zijn 5e naar school is geweest, op regelmatige basis een passagier vergat op te pikken. Hoewel hij een lijst had en twee assistenten, slaagde het trio er niet in iedereen op de bus te krijgen.
Tot overmaat van ramp waren er ergens onderweg wegenwerken en stonden we 3 uur vast. In de donker, langs een ravijn en tussen nog steeds spauwende reiszieke Indonesiers, wachtten we in een bus die voorzien was met airco maar door de chauffeur niet werd aangezet. Na 15 uur (voor ocharme 280 km!) kwamen we pas om 23u aan in Pendolo, een strontdorp aan een meer waar iedereen al sliep. Gelukkig vonden we nog een leuke kamer aan het water, en konden we snel in een goed bed (met matras deze keer) kruipen om deze baaldag te vergeten.





De volgende dag deden we niks anders dan in de zon zitten, zwemmen en lezen, om te bekomen van de dag voordien. Omdat hier niet echt iets te beleven viel, pakten we de volgende ochtend alweer onze biezen en hielden we de eerste de beste auto tegen die ons naar Poso kon brengen. In een auto voorzien voor 5 reden met zijn 9 richting het noorden. Gelukkig viel de afstand mee en moesten we dus niet al te lang met onze `knieen in onze mond` in de koffer zitten...

In Poso verbleven we ook weer maar 1 nacht. We verlieten Poso `s anderdaags en voor de eerste keer in onze Indonesie-reis zaten we in een comfortabele bus! Hoera: benen strekken en geen spauwende reisgenoten. Zelf niemand die een plastic zakje bijhad om om de twee seconden een dikke groene rookrochel in te tuffen!

Na 5 uur langs de zee rijden kwamen we aan in Ampana, vanwaar onze boot morgen richting de Togean Eilanden vertrekt voor een vijftal dagen zon,zee, strand, bier en duiken!

Tot verhaals!


XxX Silke en Anthony

dinsdag 21 juni 2011

Flores!

Apa kabar?!

Na de Hindoes in Bali en de moslims in Lombok was het tijd om de Christenen in Flores eens te gaan leren kennen. Onze reis van Lombok naar Labuhan Bajo in Flores bleek echter geen lachtertje te zijn. Na uren te wachten in het busstation van Mataram vertrokken we om half 4 eindelijk met de bus richting de haven van Lombok. We waren de enige blanken op de bus en enkele van onze medepassagiers hadden een rieten `sjakosjke` bij waar later een haan in bleek te zitten. Na een rit van enkele uren reed de bus op de ferry die ons naar het eiland Sumbawa bracht. In Sumbawa bracht de bus ons `s nachts van west naar oost over een pikdonkere, hobbelige weg. Zo`n 12 uur later stapten we, uitgeput van de slapeloze nacht, voor de 2e maal op een ferry. Na 6 uur varen kwamen we aan in Labuhan Bajo, waar we ons installeerden in een kleine kamer en als een blok in slaap vielen na deze bijna 30 uur durende reis.
De volgende ochtend huurden we een brommer en reden we over kronkelwegen naar een dorpje waar een lokale gids ons naar een mooie waterval leidde. Na wat zwemmen en van de rotsen springen, reden we terug de berg af richting ons hotelletje.

Met een overhevig Indonesierke in de rivier spelen ;-)


Op zoek naar eten stopten we in een klein dorpje waar op het eerste zicht een verjaardagsfeestje aan de gang was. Op onze vraag "Hebben jullie eten te koop?" reageerden de mensen heftig en nodigden ze ons uit in hun huis om mee aan tafel te gaan. Het hele dorp had zich ondertussen al rond ons verzameld en jong en oud stond te giechelen terwijl wij rijst, kip en groenten voorgeschoteld kregen.





 Na de maaltijd (en de ARAK, een alcoholisch, lokaal brouwsel van palmextract) werden we door Paul, de enigste die wat engels kon, uitenodigd om te blijven voor de mis en het feest ter ere van het einde van de 'Maria-maand' en de oogst.
Na een mis van 1.5 uur in het Indonesisch (haha!) kregen we, samen met de rest van het dorp (~100 personen), alweer een feestmaal voorgeschoteld. Wij aten alles wat zij aten, maar toen we te weten kwamen dat er ook enkele stukjes gebakken hond op ons bord lagen, hebben we die toch maar subtiel terug in de pot gegooid.

Wij met Paulus en zijn vrouw Edel

Na dit avondmaal stond er een serieuse party op het programma! Natuurlijk werden wij ook gevraagd (of eerder `verplicht`) hier aan deel te nemen. Samen met de kinderen en volwassenen lieten we ons urenang gaan op de laatste Indonesische plaatjes! Nardy, Paul`s zoon, bracht ons naar het hotel rond 1 uur, na zowat het beste feesje van onze reis!



De volgende dag werden we bij Paul thuis verwacht in Kaper. Anthony ging samen met leerkracht Paul naar diens school terwijl Silke met Edel (Paul`s vrouw) naar de markt ging om inkopen te doen. De mensen in Kaper waren buitengewoon blij met onze aanwezigheid en de kinderen hingen voortdurend rond ons. Na een potje voetbal gevolgd door een lekkere maaltijd met Paul en zijn gezin, werd het tijd om ons klamboebed (met muggennet) in te kruipen.

`s Anderendaags pakten we onze rugzakken en stapten we achterop de motoren van Paul en Nardy. Met elk een zware rugzak van zo`n 20 kg op onze rug reden we over extreem steigende en weer dalende bergwegen richting Ruteng, waar we zo`n 4 uur later bij Paul`s broer Josef aankwamen. Onze zware rugzakken lieten we hier achter en we vervolgden onze weg richting het geboortedorp van Paul. Over een smalle weg waarvan de staat op somige plaatsen nauwelijks in woorden te omschrijven valt, kwamen we 2 uur later en in de donker aan in Ngalo. Hier werden we openhartig ontvangen door Paul`s ouders. Na koffie, rijst, groenten en kip en nog maar eens wat danspassen, gingen we compleet uitgeput slapen. Veel anders was er trouwens niet te doen in dit bergdorpje want elektriciteit wert er d.m.v. een generator die enkel tussen 18u en 21.30u draait!
Na een veel te korte nacht werden we wakker gemaakt door - hoe kan het hier ook anders- de hanen en kippen. Met weer een ontbijt met rijst en bijhoren, besloten we eens langs de school te wandelen die zo`n 200m verder lag. Toen de kinderen ons zagen, was un concentratie en vooral hun discipline ver te zoeken en liep iedereen naar buiten om voor de eerste keer in hun nog jonge bestaan blanken te zien. Toen de leerkrachten begrepen dat wij ook "guru`s" waren, konden we een korte LO-les niet afslaan. Zo`n 250 kinderen lieten zich volledig gaan en deden, de ene al wat vlotter dan de andere, onze aerobicpasjes na...







Verbaasde kinderen die nooit eerder blanken zagen....




Tijdens de middag bezochten we nog wat kleine dorpjes in de buurt waar er weer stomverbaasd naar ons werd gekeken, maar waar werkelijk iedereen ons met open armen ontving.
`s Avonds sliepen we bij Josef (de broer) en de volgende ochtend, na de 11e opeenvolgende rijstschotel, namen we afscheid van Paul en Nardy en Josef en zijn kinderen en stapten we op de bus richting Bajawa.
We hebben echt genoten van ons verblijf bij en reis met Paul en Nardy en het was een ervaring die wij (maar zeker ook zij) nooit zullen vergeten!

Bij Jozef de polisi-man

In Bajawa sliepen we de klok rond en gebruikten we ook de volgende dag om te recuperen en bijslapen van deze toch wel vermoeiende 4-daagse.

Om in Ende te geraken, namen we de "Travel", een auto die ons zogezegd in 2-3 uur naar daar zou brengen. Maar zo werken de dingen in Indonesie niet! Meestal gaat het als volgt: ze zeggen dat ze om 8u `s morgens vertrekken, maar dan tegen 9u laten ze je weten dat ze nog niet genoeg passagiers hebben gevonden dus pas om 10u gaan vertrekken. Tegen half 11 hebben ze dan toch genoeg volk bijelkaar geronseld en proberen ze zoveel mogelijk mensen en voedingswaren in de auto te proppen. Ons record tot nu toe is met 10 personen en 1 kip in 1 auto. Dan beginnen we aan de autorit die gemakkelijk 4-5 uur kan duren (en we leggen maar een goeie 100 km af!) omdat de wegen hier zodanig kronkelig en steil zijn. Voor elke bocht moet er ook getoeterd worden om eventuele tegenliggers te waarschuwen dat we er aan komen want de weg is te smal om elkaar in de bocht te kruisen. En aangezien de Indonesiers zich geen reispillekes kunnen veroorloven, zijn er altijd wel een paar die zich de hele rit bezighouden met plastieke zakjes vol te kotsen om die vervolgens gewoon op straat te gooien...

Alternatief voor de skibak


De Lijn in Indonesie

Ende zelf was niet veel soeps.We sliepen in een gatlelijke kamer langs de grote baan en verlieten deze stad reeds de volgende ochtend. In een niet-overvolle bus (zeer uitzonderlijk!) reden we naar Moni, de uitvalsbasis voor trippen naar Kelimutu. Deze vulkaan met 3 gekleurde meren zou het mooiste zijn tijdens zonsopgang dus besloten we onze wkker om 4u `s morgens te zetten. Met een gehuurd brommerke reden we door het donker de steile berg omhoog zodat we bij het aanbreken van de dag een mooi uitzicht hadden over de 3 kratermeren, elk met een andere kleur.








De rest van de dag cruisden we nog wat door de bergen, kochten we op een markt een CD met Indonesische schijfkes, gingen we naar en warmwaterbron waar we ons voor de eerste keer sinds maanden nog eens met warm water konden wassen, en genoten we van het heerlijke eten dat de vrouwtjes van onze `homestay` voor ons klaarmaakten.


Sinds eergisteren zijn we in Maumere, waar onze reis doorheen Flores zal eindigen. We hebben hier alle opties die we hebben om van hieruit verder te reizen naar een ander eiland eens bekeken en uitendelijk beslist dat we morgen, 22 juni, zullen vliegen naar Sulawesi!

Selamat Tinggal,


Silke en Anthony