vrijdag 8 april 2011

Boer Toine en boerin Sil

Na een geweldige tijd in Airlie Beach en op het zeilschip Anaconda, begonnen we aan de laatste etappe van onze Oostkusttrrip. Via het aangename Townsville vervolgden we onze weg naar Cairns en brachten we vaak de dag en de nacht door op idylische plekjes aan het strand waar we de sappige kokosnoten zo van onder de palmbomen konden rapen. Hier had cycloon Yasi immers voor gezorgd… Niet enkel bespaarde Yasi ons de klim in de torenhoge palmbomen, hij gaf ons een goed beeld van wat windsnelheden to 300km per uur kunnen aanrichten aan stranden, bossen en huizen…





Net voorbij Cardwell, waar het oog van de cycloon aan land is gekomen en een groot deel van de schamele Australische huisjes van hun daken en meubels heeft beroofd, brachten we de nacht door op de zoveelste restarea tussen de omgevallen bomen en geblokkeerde rivieren, met het oog op een lange rit naar Cairns de volgende dag. Een vroeg bezoek van de heer Brian Machan aan onze camper veranderde dit plan weliswaar volledig. Brian, een lokale landbouwer, bood ons een goedbetaalde job aan voor zolang we wilden, een kans om wat extra centjes op de rekening te zetten die we natuurlijk niet echt konden laten voorbij schieten. We mochten beginnen op maandag, hetgeen betekende dat we ons nog een dikke 2 dagen moesten bezighouden in de omgeving.
het verwoeste strand van Cardwell
7 weken na de cycloon lag er nog steeds 'rommel' op straat
veel huizen zonder daken

Geen probleem voor getrainde `hangers` zoals ons. Via Mission Beach en ontelbare bananen- en suikerrietplantages zetten we koers naar Milla Milla, een bekend strontdorpje in de Atherton Tablelands. Hier werden we overladen met watervallen en maakten we wandelingen waarop we de bloedzuigers om de meter van onze voeten moesten trekken.

Suikerriet


Bananenplantage




Mission Beach








Milla Milla Falls




























Na een geslaagd weekeinde `Sil en Toine-style`, reden we via Innisfail – waar we inkopen deden om een week mee toe te komen op het werk – terug richting Tully. Zo`n 25 km onder Tully, in Bilyana, bevindt zich een suikerriet en taroplantage, ons huis (een schuur waar ze tussen de verschillende soorten traktors een keukentje, een WC en een douche hebben gezet) en onze werkplaats voor de volgende twee weken.

De farm bleek niet zo heel groot te zijn, en wij twee waren dan ook de enigste twee backpackers die er werkten. We hadden wel nog drie Austrralische collega`s, maar die kwamen enkel werken wanneer ze zin hadden en dat was zo`n 2 of 3 keer per week (typische aussies dus!).

Over het algemeen konden we dus zelf beslissen wat we dedden en wanneer we dit deden. Onze baas, een crème van een vent, trok zich niet zo veel aan van strikte uren, en werken tot op de minuut. Een hele aanpassing voor ons want op de perzikken boerderij was dit wel eventjes anders.

Meestal stonden we rustig op tussen zeven en half acht, om na een relaxed ontbijtje onze botten aan te trekken, en tegen acht uur heel rustig in gaan te schieten. Dit heel rustig mag je echt letterlijk nemen, zeker wanneer Steve en Les aanwezig waren. Die kwamen meestal pas toe rond acht uur en hadden dan nog een half uurtje tijd nodig voor een koffie en een ochtendjointje… Op dagen dat wij alleen werkten, lag het tempo iets hoger omdat, ja, hoe meer uren, hoe meer dollars natuurlijk.

De eerste werkdag was fysiek niet te onderschatten. We sprongen achter op de tractor en gingen taro uit de modder trekken, om dan aan beide kanten met en massieve bushknife een stuk er af te kappen en in een grote remorque te stapelen. Nota bene: taro is een soort aardappel die vooral door aziaten gegeten wordt. Wij hebben het geprobeerd, maar zijn iet echt onder de indruk van de smaak.

Remorque taro klaar voor de markt

Eens de lading vol was, keerden we terug naar de boerderij en werd die lading door Brian, onze baas dus, naar een wasserij gebracht waar de groenten een stevige schrobbeurt kregen om vervolgens te worden verkocht aan een groothandelaar die er in Sydney de spleetoogjes gelukkig mee ging maken. Die dag volgde een tweede lading en na zo`n vijf uur trekken – kappen – gooien was onze pijp uit en zat het werk er voor die dag op.

Op de andere weekdagen bestond onze taak uit het plukken, verwerken en herplanten van zogenaamde `suckers`. Suckers zijn de taroplantjes die zich in grote hoeveelheden ontwikkelen aan de hoofdplant die naar de markt gaat. Nadat de suckers geplukt zijn, leggen wij ze stuk voor stuk op een lopende band met aan het uiteinde een koppel zagen die het plantje aan de knol en de stengel afsnijden. Is de knol niet ver genoeg afgesneden door het machine, dan komt het kapmes op het toneel om het werk af te maken. De gesneden suckers worden rechtopstaand in een bak gezet, gedurende 20 minuutjes in een supergiftig anti-beestjesproduct gedompeld en wanneer dit hele process doorlopen is, zijn de plantjes klaar om terug in de aarde gestopt te worden. Negen maanden later zijn de meeste plantjes uitgegegroeid tot volwaardige taroknollen van gemiddeld zo`n 3 a 4 kilo en hebben zich er aan deze hoofdknol weer nieuwe suckers gevormd. Het process kan weer van voor af aan beginnen, zodat er altijd wel iets te plukken of te planten valt.







De plantmachine, waar we krap inzitten en om de 30 cm plantjes in de grond steken




Eindproduct van het planten


De dagen dat wij alleen alleen werkten, reden we ook met de tractor en remorque naar het veld, werd de quad voortdurend van stal gehaald en kon er tijdens het snijden van de suckers wel af en toe een frisse pint van af. Een zalig jobke dus!



Vrije dagen hebben we hier niet genomen, enkel op Anthony`s verjaardag moesten we niet werken. Na een bezoekje aan het hospitaal van Tully voor Anthony`s ontstoken oren (waar we 4 keer naar toe moesten omdat ofwel de dokter ziek was of omdat er criminelen onder politie-escort bij de dokter waren) vlogen we de drank in om er, ondanks de afgelegen locatie in de velden, toch een zalig dagje van te maken.

Birthdayomeletje
Verjaardagscadeau van de baas: de enige echte Bundaberg Rum


Nu we een aardige cent erbij hebben, is het weer tijd om verder te gaan. We gaan de boerderij hier wel missen, want niet enkel verdienden we goed, de mensen rondom ons waren super vriendelijk en lief voor ons. De kinderen van Brian en Judy (les patrons) hebben ons alvast een mooie afscheidskaart gemaakt.


Cairns is onze volgende en tevens laatste stop aan de Oostkust. Na de verkoop van onze camper, die we ongetwijfeld hard gaan missen, vliegen we naar het midden van Australie, waar woestijn op ons ligt te wachten. Spannend, want na meer als een half jaar aan de kust te hebben geleefd, zal er nu niet veel water meer te zien zijn.





Tot snel!

XXX

Boer Toine en Boerin Sil

Geen opmerkingen:

Een reactie posten